Motorvliegen

Bij motorvliegen zijn de modellen voorzien van een motor. Die is nodig om zelfstandig te kunnen opstijgen en tevens geeft een motor meer mogelijkheden om bijvoorbeeld kunstvluchtfiguren uit te voeren. Ook bemande vliegtuigen hebben een motor (zweefvliegtuigen uitgezonderd) en tenslotte is een model in principe een kleine kopie van een bemand vliegtuig. Meestal hebben onze modellen maar één motor maar er zijn ook 2 of meermotorige modellen. De motor kan een brandstofmotor zijn maar de laatste jaren worden vooral de kleinere brandstofmotoren steeds vaker vervangen door elektromotoren. Het voordeel van elektromotoren is dat je daarmee niet hoeft te tanken, alleen accu’s laden en verwisselen, nooit problemen hebt om de motor aan te slaan of dat de motor tijdens het vliegen plotseling afslaat en je na het vliegen niet je hele model hoeft te poetsen omdat het vol zit met olie die in de brandstof gemengd wordt voor de smering. Ook zijn elektromotoren over het algemeen stiller, hoewel dat niet door iedereen als een voordeel ervaren wordt. Het geluid van brandstofmotoren geeft toch meer een kick, vooral bij snelle modellen, al moet het geluid natuurlijk wel altijd binnen de norm blijven.

Veel modellen met elektromotor worden de laatste tijd als ARF (Almost Ready to Fly) geleverd, waarbij de modellen, die vrijwel altijd van een Styropor-achtig materiaal gemaakt zijn, zover zijn voorbereid, dat alleen de grote delen zoals vleugels en stabilo nog aan elkaar gemaakt moeten worden omdat ze anders niet in de doos passen. Ook de servo’s en vaak zelfs de motor en regelaar zitten al op hun plaats en soms wordt zelfs een zender en ontvanger bijgeleverd. Het bouwen is dan in een paar uurtjes bekeken en men kan meteen gaan vliegen. Gelukkig zijn er voor de echte modelbouwers ook nog wel bouwdozen te koop, waarbij de modellen worden gebouwd van balsahout, triplex en andere lichte materialen en vervolgens bespannen met krimpfolie, hetgeen voor veel mensen toch meer voldoening geeft dan een piepschuim model. De ervaren modelbouwers bouwen natuurlijk het liefst van tekening of maken een eigen ontwerp.

Elektromotoren

ElectromotorElektromotoren, en met name de borstelloze motoren zijn in de loop der jaren steeds sterker en lichter geworden. Omdat ze, zoals de naam al zegt, geen (kool)borstels meer bevatten, hebben ze ook minder wrijving en daardoor een hoger rendement. Bovendien worden ze aangestuurd door een draaiveld in plaats van gelijkspanning. Dit draaiveld wordt opgewekt in een speciale regelaar, waardoor ook het rendement verhoogd wordt. Borstelloze motoren worden verdeeld in buitenlopers en binnenlopers. Buitenlopers worden het meest gebruikt en worden gekenmerkt doordat het huis draait en met de uitgaande as verbonden is. In het huis zitten de magneten en op het vaste binnengedeelte de wikkelingen, waar de stroom door gaat. Omdat dit gedeelte stil staat zijn er ook geen borstels nodig om de stroom naar de wikkelingen te sturen. Bij binnenlopers is dit precies andersom. De wikkelingen zitten in het vaste niet draaiende huis en de magneten zitten op het draaiende, met de as verbonden binnengedeelte (anker). Daardoor lijken binnenlopers uiterlijk ook meer op de ouderwetse borstelmotoren, alleen hebben borstelloze motoren, zowel binnen- als buitenlopers, 3 aansluitdraden vanwege het gebruikte draaiveld en borstelmotoren slechts 2, de + en de – draad. Binnenlopers draaien meestal meer toeren dan buitenlopers en worden voornamelijk voor impellers gebruikt.

Een belangrijke aanduiding bij borstelloze motoren is het aantal omwentelingen per volt (kV), hetgeen aangeeft hoeveel toeren de motor onbelast draait bij 1 Volt spanning. De meeste buitenlopers liggen rond de 1000 – 1200 kV, hetgeen betekent dat een motor met 1000 kV, aangesloten op 3 volle LiPo’s (4,2 Volt per cel) onbelast een toerental van 12600 omwentelingen per minuut (rpm) zal draaien. Vaak wordt gedacht, hoe meer kV hoe meer vermogen de motor heeft. Dit zijn echter twee zaken die los van elkaar staan. Motoren met veel vermogen hebben vaak minder kV omdat ze een grotere propeller moeten ronddraaien die minder toeren kan verdragen maar daarbij toch veel trekkracht levert. Impeller motoren hebben juist veel toeren nodig omdat ze de nodige stuwkracht via een kleine meerbladige rotor moeten leveren en zijn vaak meer dan 3000 kV.

accuAls energiebron hebben de LiPo (LithiumPolimeer) accu’s intussen wel de NikkelCadmium en NikkelMetaalhydride accu’s vervangen. Deze laatste worden eigenlijk alleen nog gebruikt als ontvangeraccu’s in de modellen voor het voeden van de ontvanger en de servo’s maar meestal wordt ook daarvoor de benodigde spanning afgetakt van de LiPo voor het voeden van de motor door middel van een battery elimination circuit (BEC) dat in de motorregelaar zit en van de spanning van de meerdere LiPo cellen een spanning van 5 of 6 volt maakt.
LiPo’s kunnen veel meer stroom leveren en zijn veel lichter. Nadeel is wel dat je er een speciale lader voor nodig hebt, maar die zijn intussen ook niet zo duur meer, en dat je moet oppassen dat je ze niet te ver ontlaadt want dan zijn ze meteen kapot. Overladen mag ook niet maar daar zorgt een goede lader wel voor. LiPo’s leveren per cel een nominale spanning van 3,7 Volt en mogen tot maximaal 4,2 Volt per cel opgeladen worden. Als ze in serie geschakeld worden tot soms wel 6 cellen of meer moet er wel gezorgd worden dat alle cellen even ver opgeladen zijn. Mocht er een iets mindere cel tussen zitten, die wat minder snel oplaadt en de lader zou alleen maar naar de totaalspanning kijken (aantal cellen x 4,2 Volt maximaal) dan zou het kunnen dat de goede cellen een te hoge spanning krijgen omdat er eentje achter blijft en kapot gaan. Vandaar dat er bij een serieschakeling van meerdere cellen altijd een balans stekker aanwezig is die er via de lader of een losse balancer voor zorgt dat geen enkele cel boven de 4,2 volt uit komt. Een belangrijke aanduiding bij LiPo’s is behalve de capaciteit in mAh ook nog de C-waarde, die aangeeft hoeveel stroom er maximaal uit gehaald mag worden. Een 2200 mAh accu met 25 C kan dus maximaal 25 x 2200 = 55 Ampère leveren. Vaak mag deze waarde voor korte tijd overschreden worden en er zijn ook al LiPo’s met 40, 80 of zelfs 120 C. Laden gebeurt vaak met 1 C (dus een 2200 mAh accu met 2,2 A) maar veel LiPo’s mogen ook met 4 of 5 C geladen worden.

Brandstofmotoren

brandstof motor1Brandstofmotoren zijn er ook in allerlei soorten. Ten eerste zijn er tweetakt en viertakt motoren en verder kan de brandstof bestaan uit methanol of benzine. Het grote verschil tussen benzine en methanol motoren is dat bij benzine motoren de ontsteking plaats vindt met behulp van een vonk, geproduceerd door een bougie en dat methanol motoren werken volgens het dieselprincipe, waarbij door samenpersen van het brandstof-luchtmengsel in de cilinder, zelfontbranding plaatsvindt. Dit werkt echter alleen goed als de motor warm is, zodat bij koude motor, net als bij een dieselauto, moet worden voorgegloeid met behulp van een gloeiplug. Vandaar dat methanolmotoren ook wel gloeiplugmotoren worden genoemd. Motoren met een grote cylinderinhoud (25 cc en meer) zijn vrijwel altijd benzinemotoren en worden dan ook in grotere en zwaardere modellen gebruikt. Benzine heeft een lagere verbrandingswaarde dan methanol, zodat een kleine benzinemotor ook te weinig vermogen zou leveren.
Het verschil tussen tweetakt en viertakt is dat bij een tweetakt het brandstof-luchtmengsel gestuurd wordt door de in-en uitlaatpoorten en de spoelpoorten, die geopend en gesloten worden door de zuiger zelf, terwijl bij een viertakt dit gebeurt door kleppen, die op hun beurt weer bediend worden door de nokkenas, aangedreven door de krukas. Dit kleppenmechanisme zorgt er voor dat de brandstof veel beter gedoseerd in de cylinder komt en de cylinder weer verlaat, waardoor de motor vaak minder brandstof verbruikt (verspilt). Het kleppenmechanisme maakt de motor wel wat ingewikkelder en ook zwaarder. Bovendien vindt bij een viertakt maar eens in de 4 slagen (een slag is eenmaal omhoog of eenmaal omlaag) een arbeidsslag plaats, terwijl dat bij een tweetakt elke keer dat de zuiger naar beneden gaat het geval is. Een tweetakt motor levert dan ook bij dezelfde cylinderinhoud over het algemeen meer vermogen.
Zo valt er over motoren en motorvliegen nog heel veel te vertellen en is er ook op internet veel over te vinden. Belangrijk is dat de tendens steeds meer naar elektromotoren gaat en dat het vermogen daarvan intussen vergelijkbaar is met brandstofmotoren.

Als je onze site gebruikt, krijg je van ons cookies. Lees hier ons cookie beleid